Na uittreden van een firmant uit een VOF blijft hij aansprakelijk voor de belastingschulden die zijn ontstaan in de periode waarin hij firmant is geweest. Voor de aansprakelijkstelling voor de bijkomende kosten op de belastingaanslag moet de ontvanger aantonen dat de voormalig firmant iets valt te verwijten.
Een firmant in een VOF laat zich in oktober 2016 met terugwerkende kracht naar 31 mei 2016 als vennoot uitschrijven uit het Handelsregister. De Belastingdienst heeft aan de VOF een naheffingsaanslag omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2016 opgelegd. De vof heeft deze naheffingsaanslag evenals de bijbehorende bedragen (invorderingskosten, invorderingsrente en heffingsrente) niet betaald. Op 19 juli 2018 heeft de Belastingdienst de voormalige firmant als bestuurder hiervoor aansprakelijk gesteld. Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de firmant terecht aansprakelijk is gesteld. De firmant is niet geslaagd in het bewijs dat het niet aan hem is te wijten dat de belasting en bijkomende kosten niet zijn voldaan.
De Hoge Raad is van mening dat de voormalige firmant terecht als bestuurder aansprakelijk is gesteld. Ook nadat hij is opgehouden bestuurder van het lichaam te zijn kan de Belastingdienst de voormalige firmant aanspreken. De firmant blijft zelfs aansprakelijk als de firma is beëindigd. Dat geldt ook als de voormalige bestuurder na de ontbinding wordt belast met de vereffening van het vermogen van het lichaam en de Belastingdienst hem daardoor kan aanspreken.
De Hoge Raad vernietigt toch de hofuitspraak. Voor de bijkomende bedragen hoeft de voormalige firmant niet te bewijzen dat hem niets valt te verwijten. Voor aansprakelijkstelling voor de bijkomende kosten moet de ontvanger bewijzen dat het belopen van die kosten te wijten is aan de voormalige firmant. Het hof heeft deze bewijsregel miskend.
Bron: HR 27-05-2022